Overvragen

Thomashuis Baarn
Zorgondernemerschap

Sinds 2019 woont Jan-Willem met zijn partner Marjolein en hun zoontje in Thomashuis Baarn. Als manager, coach en veranderaar zet hij zich al twintig jaar in voor mensen met een verstandelijke beperking. In deze column neemt Jan-Willem je mee in zijn bijzondere leven als zorgondernemer.  

Overvragen

Ik sprak vandaag een nieuwe stagiair. Leuke jongeman die het werken in de gehandicaptenzorg als een roeping zag. Helemaal blij ben ik; een man én iemand die vanuit z’n hart werkt. Ik vertelde hem wat over de bewoners. Onder andere over ‘overvragen’. Wat ik zie is dat nieuwe mensen direct gaan praten en dat bewoners terug gaan praten. Er lijkt contact maar hoe vaker ik het zie, hoe pijnlijker het is. Er wordt wel gepraat, maar er is geen contact.

Onze bewoners hebben een matig of ernstig verstandelijke beperking. Ze hebben in hun leven veel meegekregen en geleerd te voldoen aan de verwachting van de omgeving. En de omgeving verwacht veel van hen. Het is altijd mooi te zien wat iemand met een beperking wel kan en dat is ook wat we steeds horen: kijken naar mogelijkheden en niet naar onmogelijkheden. Dat is een mooi uitgangspunt. Benutten van mogelijkheden en daarmee het leven verrijken.

Bewoners voelen emoties vaak feilloos aan

Het is ook risicovol; voor je het weet verwacht je teveel en belast je hen met dat wat van jou is. Dat doe je niet bewust maar voor mensen met een beperking is het wel merkbaar. Ze hebben een grote sensitiviteit en voelen de emoties van anderen feilloos aan. Bezig zijn met mogelijkheden betekent ook teleurstelling tegenkomen: als je zo graag wilt dat je kind of je ‘cliënt’ mee kan met de anderen, een plek heeft in de maatschappij, ‘zo normaal’ mogelijk kan leven dan hoop je steeds op meer en ben je ook teleurgesteld als dat ‘meer’ er niet is. En je kind voelt dat aan; de teleurstelling van ouders, van de begeleider.

Overvragen kan zorgen voor gedragsproblemen

Ook een mens met een beperking wil erbij horen, voldoen aan de verwachting van anderen maar hij / zij is niet in staat de eigen emotie te reguleren. Daar is juist die ouder, die begeleider bij nodig. Hoe ingewikkeld is het om ouder of begeleider te zijn en je eigen emoties zo te reguleren dat je kind of de bewoner met wie je werkt ze niet meekrijgt. Het praten is soms ook aangeleerd gedrag om te voldoen aan verwachtingen van anderen. Bewoners kunnen praten en hebben geleerd wat effectieve taal is. Verbaal zijn ze vaak heel vaardig geworden, maar ze begrijpen veelal weinig van die taal. Ze doen wat de omgeving van hen verwacht om te laten zien dat ze het ook kunnen en om daarmee de ander blij te maken. Als je dat niet ziet,  ga je met hen ‘in gesprek’ op je eigen niveau en daarmee overvraag je meestal. En als dat overvragen veel aan de orde is, belast het de ander en zorgt het voor psychische druk die zich kan uiten in wat we ‘gedragsproblemen’ noemen. Daar is niks bijzonders aan en gebeurt bij ons ook als we ons niet begrepen, niet gezien en niet gehoord voelen.

Hoe maak ik contact als ik niet kan praten?

Ik zei tegen de stagiair dat hij het praten mocht laten zitten zaterdag en vooral echt contact moest proberen te maken. En ik zag het ongemak; ‘hoe maak ik contact als ik niet kan praten’. Mooi dat ongemak. Ik hoop dat het onderzoek gaat volgen; het onderzoek hoe het bij hem van binnen werkt. Onze bewoners weten heel goed hoe je contact maakt zonder te praten. De stagiair kan veel van ze leren en het begint waarschijnlijk met veel afleren. Wees maar gewoon jezelf en kom in contact. Pas als dat er is, is ontwikkeling mogelijk en ontstaan mogelijkheden.

Delen: